Silencing en micro-agressie
Het niet of onvoldoende betrekken van de funds of knowlegde van leerlingen en studenten, dat centraal staat in het thema ‘wereld leerlingen en studenten’, kan als een vorm van silencing en wellicht ook micro-agressie genoemd worden. Bij silencing gaat het om het onbenoemd laten en niet agenderen van zaken die het leven van de leerling of student beïnvloeden (Dabach, 2015).
Door hier geen aandacht voor te hebben (omdat, bijvoorbeeld, het lesprogramma dat naar het oordeel van de opleider of leraar niet toelaat), wordt onbedoeld de indruk gewekt bij de leerlingen of studenten dat deze zaken (die voor het leven van de student of leerling van belang zijn) in feite niet van belang zijn. Zo kan het negeren van de moedertaal van leerlingen en studenten de indruk wekken dat de moedertaal van minder belang en gewicht is dan de Nederlandse taal. Zeker wanneer de samenleving de opleider of leraar op bepaalde aspecten meer privileges toekent dan de leerling(en) of student(en) waarmee hij of zij werkt, maakt silencing dat de leraar of opleider de ongelijke structuren in de samenleving onbewust en ongewild voortzet en versterkt. Bij micro-agressie gaat het om het al dan niet bewust en intentioneel negatief bejegenen van [groepen] leerlingen en studenten (Levinson, 2012). Het kan gaan om negatieve bejegening door leerlingen of studenten onderling (het uitsluiten van medeleerlingen of –studenten vanwege een aspect van hun identiteit en/of de culturele groep waartoe zij behoren), door leraren en opleiders, of door de school of opleiding zelf.