Meivakantie: IPABO is gesloten van 26 april t/m 5 mei. Kijk voor meer informatie op de contactpagina.

Puzzelen (grootste en kleinste verschil)

In deze les onderzoeken leerlingen uit groep 6 hoe ze de positie van cijfers in een getal (plaatswaarde) kunnen gebruiken om getallen te maken met een groot, of juist een klein verschil.

Link naar de les op de website van Volgens Bartjens.

Vragen met als doel de hele les en de video’s in samenhang te doordenken:
Vooraf:

De leerlingen krijgen de opdracht om met de cijfers 1, 2, 3 en 4 twee getallen te maken, waarbij elk cijfer precies één keer wordt gebruikt. Gevraagd wordt naar het verschil tussen die twee getallen: wat is het grootste verschil dat je zo kunt maken? En wat is het kleinste mogelijke verschil?

Tijdens het bekijken van de video’s:

Video 1: Grootste verschil met de cijfers 1, 2, 3 en 4

Video 2: Kleinste verschil met  de cijfers 1, 2, 3 en 4

Video 3: Andere cijfers, werken in tweetallen

Video 4: Bespreken van de opgaven

Als je deze les zelf wilt geven:
Verdere theoretische verdieping:

Vaktaal:

Om de les goed te analyseren, is vaktaal essentieel. Leg in je eigen woorden uit hoe de onderstaande vaktaalwoorden in de les naar voren komen. Welke nieuwe inzichten heb je gekregen ten aanzien van deze woorden? De lijst is niet uitputtend; voeg zelf andere relevante begrippen toe die je kunt gebruiken om de les te analyseren.

Literatuursuggesties:

In de video-opnamen heb je gezien hoe je met een puzzel het getalinzicht kunt verdiepen en probleemoplossend denken en redeneren bij leerlingen kunt stimuleren. Meer hierover lees je in hoofdstuk 1 en 5 van Rekenen met hele getallen op de basisschool. Het artikel van Kool en Lit beschrijft een stappenplan dat leerkrachten houvast biedt bij het begeleiden van dit proces. In het artikel van Van Zanten lees je meer over het belang van het leren oplossen van wiskundige problemen en hoe dit een plek heeft gekregen in de conceptkerndoelen.

Scroll to top