Hoe kan ik leerlingen helpen handelingen en gedachten onder woorden te brengen?

  1. Eerlijk delen: De leerkracht heeft een bak met snoeptomaatjes en vraagt de leerlingen hoe ze die eerlijk kunnen verdelen. Ze stelt vragen om de kinderen te laten verwoorden hoe ze dat kunnen doen en herformuleert hun antwoorden in correcte taal (video 2).
  2. De schoenen van de koning: Leerlingen uit groep 3 werken in tweetallen. De leerkracht vraagt hen om hun oplossingen op het werkblad toe te lichten (video 4).
  3. Een winkel vol: De leerkracht gebruikt de praatplaat als hulpmiddel waarmee leerlingen kunnen laten zien wat ze denken en hoe ze redeneren over de relatie tussen herhaald optellen en vermenigvuldigen (video 5).
  4. Spelen met getallen: De leerkracht vraagt leerlingen uit groep 7  om uit te leggen hoe ze verschillende oplossingen en strategieën gebruiken om een getallenpuzzel op te lossen (video 2).
  5. Zelf een grafiek maken: De leerlingen presenteren hun posters van grafieken aan de hele klas en leggen uit welke keuzes ze hierbij hebben gemaakt. De leerkracht en de rest van de groep reageren hierop en geven feedback (video 3 en 4).
  6. Naar verhouding de beste: Gedurende de les vraagt de leerkracht de leerlingen uit groep 8 om hun redeneringen te verwoorden. Dit houdt in dat ze hun gedachten in wiskundig duidelijke taal omzetten (video 1, 2 en 3).
  7. Delen met rest: De Leerkracht geeft feedback op de manier waarop leerlingen uit groep 8 vragen formuleren (video 1).
Bij deze videofragmenten kun je de volgende kijkvragen gebruiken:
  • Hoe moedigt de leerkracht de leerlingen aan om hun denken en redeneren zo uit te leggen dat niet alleen het antwoord duidelijk wordt, maar ook het waarom en hoe van de onderliggende wiskundige redenering?
  • Hoe begeleidt de leerkracht de leerlingen in de overgang van hun eigen, informele notaties naar de gestandaardiseerde wiskundige termen en notaties?
  • Hoe geeft de leerkracht feedback op (wiskundige) taaluitingen?